DE MEESTER VAN DE LAGERE SCHOOL

Het is een koude winterochtend. Jongere zus en ik lopen door het centrum van Sittard. In dit Limburgse stadje zat ik ooit op het Bisschoppelijk College (’t Kleesj), een van de zes eerste meisjes die intraden in dit voormalige priesterbolwerk met zo’n 800 jongens. Een spannende tijd vol grote onzekerheden voor een schichtig pubermeisje. Nu lijkt dat alles heel ver weg. We passeren café De Hollande, waar oudste broer ooit een bekende elektronicawinkel had. Aangekomen op de Markt gaan we op zoek naar restaurant Down Under. Voor ons stapt een oudere heer met alpinopet naar binnen. Het blijkt onze afspraak, die galant een bosje rozen overhandigt als welkom, voor iedere zus eentje.

‘Jullie zeiden vroeger meneer Walraven,’ corrigeert Frans Walraven me, als ik hem aanspreek met meester Walraven. Vreemd hoe de tijd zoiets als een aanspreektitel kan vervormen. Maar hij heeft gelijk. We bestellen koffie met wat lekkers en halen geanimeerd herinneringen op aan een lang vervlogen tijd. Meneer Walraven was onze meester op de lagere school in ons geboortedorp Holtum. Jongere zus kreeg les van hem in de 3e en 4e klas, ik waarschijnlijk alleen in de 4e. Beiden hebben we goede herinneringen aan hem en aan meneer Kramers van de 5e en 6e klas. Om dat te bewijzen haalt Jongere zus trots haar herbarium met planten en knipsels tevoorschijn. Meneer Walraven nam ons mee wandelen in de bossen, leerde ons over inheemse planten, liet ons herfststukjes maken en gaf op een bijzondere manier muziekles. Dat dat allemaal kon had hij te danken aan de hoofdonderwijzer, meneer Kramers, zo vertelt hij. Die gaf hem als beginnend leraar alle vrijheid om zijn leerlingen, maar ook om zijn eigen kwaliteiten te ontdekken. Nog steeds vindt hij dat heel vooruitstrevend voor zo’n klein dorpje. Het is niet voor niets dat Jongere zus altijd contact is blijven houden, iets waarvoor ik haar nu hartstikke dankbaar voor ben. Niet dat meneer Walraven meester van de lagere school bleef. Hij studeerde ondertussen wiskunde en vertrok naar de Mulo in Susteren als wiskundeleraar die ook Nederlands gaf. Later, in 1973, werd hij leraar Nederlands aan hetzelfde Bisschoppelijk College, dat ik inmiddels had verlaten. Daar bleef hij tot 2001. Ook na zijn pensioen bleef hij actief, zoals nu, bezig met de heruitgave van ’t Gruin Buikske van ’t Zittesj, een spellingsgids voor het hedendaagse Sittardse dialect.

Als er even een stilte valt, reikt Jongere Zus me een opgevouwen papier aan. Ondertussen verbergt ze angstvallig een pakje in haar tas. Ik ga er eens goed voor zitten en lees voor hoe een meester van een lagere school een nooit vergeten opmerking maakte tegen een klein meisje van 10 jaar. Als meneer Walraven even later het pakje openmaakt met daarin mijn boek Waarachtige Verhalen, zijn we allebei aangedaan. ‘Jij wordt later schrijfster,’ zei hij 61 jaar geleden na lezing van een opstel. En ik werd wat de meester had voorspeld.

Geef een reactie