“Hendrik de Achtste vermoordde al zijn vrouwen, tot eentje hem slimmer af was…die werd koningin, eindelijk gerechtigheid! Gisteren was er een vrachtwagenchauffeur op de buis wiens dochter is vermoord door haar vriend.. En op de radio hoorde ik dat vrouwen vermoord worden door hun geliefden als ze niet winnen in de sport….De burgermeester van Rijswijk heeft er een persoonlijk thema van gemaakt, kopt de NRC van zaterdag… heb je dat al gelezen..?”.
Deze en andere flarden van gesprekken dwarrelen door mijn hoofd terwijl ik hoop te rusten na een drukke periode van exposeren en performen bij kunstRUIM in Amsterdam, samen met de andere ‘Zeven zielen’. In mijn armen houd ik mijn, gelukkig nu slapende, man wiens hartslag een alarmerende onregelmatigheid vertoont.
De angst voor verlies, lichamelijk en mentaal verval kennen we allemaal. Angst voor de dood is niemand vreemd en vroeger of later moeten we er allemaal aan geloven.
Maar de vrouwen wier namen het andere Damesmeisje en ik op een in de kringloop gekochte bruidsjurk borduren zijn een ontijdige en onnatuurlijke dood gestorven, dikwijls na jaren van angst en dreiging.
Vermoord door hun geliefde, hun echtgenoot en partner. Femicide is de officiele term. Ter onderscheiding van eerwraak of moord na verkrachting door een onbekende.
We hebben er al eerder over geschreven.
Een kleine 17 uur zit ik te borduren aan hun namen, alsmaar opnieuw, terwijl buiten brandweerauto’s ambulances en politieauto’s, ‘as usual’ op deze plek, langs scheuren. En het publiek in de rij zit op het bankje tegenover me om een gesprek over het onderwerp te kunnen voeren. Ik lijk wel een akelige koningin die audiëntie verleend.
Aanvankelijk aangetrokken door de mooie kleuren en de witte jurk, schrikken mensen als ze zich realiseren waarnaar ze kijken. Anderen lijken niets op te merken. Alsof het heel gewoon is dat er iemand op een expo eindeloos zit te naaien aan een witte jurk.
Het parallelproces met de werkelijkheid, met de wereld buiten, frappeert me. De naarheid, de dreiging blijven onzichtbaar, tot je echt kijkt. Of je kijkt helemaal niet, je wilt het niet zien.
Dit zijn precies de patronen die de vrouwen, die wel op tijd weg konden komen, vertellen. Dat is zó pijnlijk, het niet gezien worden, niet geloofd worden.
Totdat de feiten onomkeerbaar zijn. Hoe vaak moet deze cyclus zich herhalen voor we onze ogen openen en écht iets gaan doen?
Ik denk dat ik maar eens ga bellen met de burgermeester van Rijswijk.