Met z’n tweeëntwintigen, 19 vrouwen en 3 mannen, liggen we op onze handdoek in een grote cirkel in het hart van de buitendijkse terp. Terwijl ik op mijn rug een pittige yogahouding probeer vol te houden kijk ik omhoog. Het is even na vijf uur in de ochtend, ‘t is behoorlijk fris, de lucht zit dicht. ‘Laten we de zonnegroet doen’, zegt de yogadocente, ‘eens kijken of ‘t helpt’. 44 armen gaan gestrekt de lucht is, de tenen reikend. De wolk schuift weg, zonnestralen omarmen en verwarmen ons, leeuweriken stijgen op en jubelen het uit.
Het is een magisch, ontroerend moment. Net zo ontroerend zijn de bejaarde mannen van het shantykoor van Blije, die uit volle borst hartstochtelijk zingen over hun liefde voor het wad en het buitendijkse land. Of ‘s avonds, bij het ondergaan van de zon, de vele dorpelingen die op kleedjes en strobalen gezeten gezamenlijk afscheid nemen van een bijzondere dag, de opening van hun Terp fan de Takomst.
Hoe vaak zal ik hier al geweest zijn in de loop der jaren? In de beginjaren reikhalzend kijkend naar een mysterieus ogend gebied waar je nauwelijks in kon. Door mijn toenemende betrokkenheid bij het project, ging die wereld heel langzaam voor me open. Altijd, wind, regen, hitte, zomer, winter, springvloed, eb, werkelijk altijd benam de schoonheid van water en land me de adem. Alles dichtbij en om me heen, en toch altijd even mysterieus.
Later die dag, in de Sint Nicolaaskerk, gaat een tipje van de sluier. In een gesprek over de toekomst van het gebied spreekt Kirsten van Santen, schrijfster van het recent verschenen boek Water pakken. Zij had de Terp onlangs bezocht en refereert aan de Britse schrijver David Mitchell, auteur van onder meer Utopia Avenue en Wolkenatlas, onlangs geportretteerd in de Volkskrant. Hij vertelde over zijn woonplaats in West-Cork, een schiereiland van ongeveer twintig kilometer lengte, Sheep’s Head, linksonder in een uithoekje van Ierland. ‘Het is een plek die hij een ‘thin place’ noemt, een oude Keltische term voor plekken waar de afstand tussen hemel en aarde wegvalt, waar een andere dimensie ineens binnen handbereik lijkt te liggen. Volgens een oud Keltisch gezegde zijn hemel en aarde slechts drie voet van elkaar verwijderd, maar op dunne plekken is die afstand veel kleiner. Mitchell zegt over Sheep’s Head: “Je voelt er het membraan, of de muur, tussen deze wereld en een andere wereld.’’ Een plek waar je voelt, zonder spiritueel of zweverig te zijn, dat er ‘meer’ is.
Thin places zijn dungezaaid en vaak liggen ze aan de kust. Kirsten van Santen somt een rijtje op, van boekwinkel tot grote delen van Terschelling en bijna de hele Waddenzee. In mijn rijtje hoort De Nieuwe Ooster thuis, de kleine begraafplaats Huis te Vraag in Amsterdam, het huisje van mijn Indiase vriendin, gebouwd bovenop de resten van een oeroude tempel in de Himalaya, en misschien ook wel onze Knaus caravan en mijn eigen tuin.
De Terp fan de Takomst staat met stip bovenaan. Een tussengebied tussen water en land, waar je bij voorkeur in je eentje of met z’n twee naar toe moet gaan, lopend, je gedachten en verlangens de vrije loop latend, los van de wereld en alles en iedereen. Om steeds weer opnieuw naar toe te gaan, om je steeds weer te verbazen, in de wetenschap dat dit de mooiste, stilste, donkerste plek van Nederland is.