Niet zo lang geleden wandelden de Gewone Jongen en ik in de omgeving van Pingjum. Een klein dorp aan de weg naar Harlingen. De omgeving daar heet de Pingjumer Gulden Halsband, naar een binnendijk die het dorp ooit beschermde tegen het water van de Marne, een oude zeearm van de Waddenzee.
Een historische dorpskern, leuke huizen, en overal is de invloed merkbaar van Randstedelingen die hier, vlakbij de Afsluitdijk, zijn neergestreken. Pittoresk, een onverwacht leuke plek om te wonen. Het dorp weet zich aan alle kanten omringd door heel veel bouwland, in de verte is er zicht op de zeedijk. Uitgestrekt groen van weilanden, strak geploegde aardappelvelden, maisplantjes die net zijn aangeplant, hier en daar doorkruist door slootjes en betonnen boerenpaden.
De zon schijnt, een mild briesje, Friesland op z’n mooist. Zoals gewoonlijk loop ik vooral naar beneden te kijken, naar alles wat groeit en bloeit in de bermen. Maar al rondkijkend bekruipt me heel langzaam een rotgevoel. Waar zijn de bijen? De vlinders? De andere insecten? De eenden? De meerkoeten? De zwanen? De weidevogels? De leeuweriken? De wilde bloemen? Het is erger dan erg. De Gewone Jongen en ik kijken uit over een gebied waar niets meer beweegt of bestaansrecht lijkt te hebben, behalve de mens, auto’s en fietsen.
Is dat ons veelgeprezen boerenland, het land waar iedereen zich nu zo druk over maakt? Ik denk aan de boeren, die grote zorgen hebben over hun werk, hun gezinnen, hun boerderijen, hun dieren, hun land. Ze worden niet begrepen, vinden ze, ze worden harder aangepakt dan andere vervuilende bedrijven. Ze zijn, kortom, boos, en iedereen zal het weten. Nauwelijks een invoelend woord over waar veel mensen zich grote zorgen over maken en waar het uiteindelijk om gaat: onze natuur gaat naar de bliksem, wat zouden zíj daaraan kunnen doen?
Ik denk aan de minister die de taak heeft om hard in te grijpen, want anders gaat het fout. Ze recht haar rug, komt met een nieuwe kaart, een bom slaat in. Politici buitelen over elkaar heen, posities worden betrokken of verlaten, er wordt naar elkaar gewezen of het probleem wordt ontkend. Nauwelijks een woord richting al die andere vervuilende bedrijven, terwijl ook zíj debet zijn aan het probleem, net als die andere grote vervuiler, wijzelf.
Ik ben een Weegschaal, die moeilijk kan besluiten. Maar die gelukkig als positieve tegenkant altijd alles van twee kanten bekijkt. Ook nu doe ik dus mijn best om me in te leven in de twee kijvende partijen. Het gebeurt me niet vaak, maar dit keer laat mijn relativerende vermogen me in de steek. Ik voel me onmachtig en boos, want ik zie weinig oprechte bedoeling om er sámen uit te komen. Maar, zoals schrijfster Karen Armstrong zegt in een interview in Trouw: ‘Met woede alleen kom je niet ver. Het is niet genoeg. Bovendien vervreemdt het mensen van elkaar. We hebben ontvankelijkheid nodig om ons open te stellen voor de natuur en niet dat we andere mensen aanvallen. We houden ons niet aan de ‘gouden regel’, eerst aan anderen denken en dan pas aan onszelf’.
Het zal niet helpen, de boerenprotesten, het blokkeren van snelwegen, het naar elkaar wijzen, het verkondigen van halve waarheden, het ontzien van de grote bedrijven, onze niet in te tomen vakantiedrift: we moeten allemaal een stap terug, we moeten terug naar een natuur zoals de Engelse dichter William Wordsworth ooit beschreef:
‘Er was een tijd dat weide, bos en beek
De aarde en alles wat ik zag
Mij leek gekleed in een hemels licht
De glorie en de frisheid van een droom’
Want wat ik zag is te erg voor woorden: natuur, zo dood als een pier.
hear hear!!
arme wij, arme menssoort. zo ver verwijderd van de natuur dat we niet eens meer merken hoeveel risico we lopen. dat we die tak waarop we zitten aan het afzagen zijn. de meesten van ons merken niet dat het stil is geworden buiten; eigenlijk wel lekker gemakkelijk dat er geen insecten meer zijn. dat die zon al maar schijnt.
en dat terwijl toch angst kennelijk de belangrijkste drijfveer is: angst om kwijt te raken wat we hebben vergaard, en moesten vergaren (schaalvergroting op zee, op land, afhankelijkheid van banken en subsidies, te goedkope zuivel).
die kortzichtigheid en domheid, daar word ík nou bang van.
fingers crossed voor christianne van der wal en johan remkes (die de puinhopen van hun neoliberale partijgenoten en de christendemocraten mogen opruimen).
overigens zitten de scholeksters tegenwoordig hier in amsterdam-noord hoor (de nieuwe afvalverwerkers)…
Lieve Lineke
Daar noem je wat..(uiteraard kun je t boek lenen, goed principe). T raakt direct aan je reactie. Wat nou als boeren, vakmensen, what ever, hun nek uitsteken en proberen t beter te doen? Daarin moeten ze gesteund worden door producten te kopen. Wat wel, en wat niet? Waar haal je de juiste info over achtergronden, etc. Het boek maakt je daarover niet vrolijker. In feite worden we er steeds weer ingeluisd omdat er dan toch eeer een fout motief opduikt.
Gelukkig zijn er ook ‘goede’ handvatten te vinden. Ik ben benieuwd naar je reactie op t boek.
Word vervolgd!
what ever