ALS ALTIJD EEN LAATBLOEIER

Eerst is er het eindeloze groene weidenlandschap, omzoomd door uitbundig bloeiend fluitenkruid, hier en daar een Friese kerktoren, felgele veldjes boterbloemen, soms – als je goed kijkt en geluk hebt – een roedel herten, of een enkele ree. Langzaam, al voortdenderend, verandert het landschap. Het brede treinraam geeft nu zicht op steeds meer bossen en struiken, afgewisseld door dorpjes en steden. Een brede rivier verschijnt en niet veel later dennenbossen met zandpaden en bremstruiken. ‘Schietterrein, levensgevaarlijk’, kilometers lang. Daarna landbouwgrond, gevolgd door de buitenwijken van een grote stad.

Niks aangenamers dan treinen. En ondertussen podcasten.  Ik ben begonnen aan de Bobcast. ‘Over de  meest invloedrijke kunstenaar van de laatste halve eeuw en een raadsel’, zegt Matthijs van Nieuwkerk in de inleiding. In 26 afleveringen maar liefst komt een variëteit mensen aan het woord die diepgaand door Bob Dylan zijn beïnvloed.

Ik hoor daar niet bij. In mijn jeugd was ik te druk met vechten voor mijn plek en drama’s  met jongens. Ik had geen tijd voor de diepzinnige Dylan, mijn  hart was al bezet door de Britse popband de Tremeloes. Een eenzame keuze, soms leek ik de enige fan in Nederland. Dont like twice, I want you, Blowin’ in the wind, natuurlijk ken ik al deze nummers. Maar mijn smaak was middle of the road en bleef dat lang. Dat veranderde ingrijpend toen ik de Gewone Jongen ontmoette. Jackson Browne, John Hiatt, Bruce Springsteen, Neil Young, The Band. Mijn muzikale smaak verbreedde zich enorm, ik begreep toen pas echt waar het in de muziek om ging. Door de Gewone Jongen werd ik ook bassist en speelde jarenlang in een bandje dat zelden optrad, maar what the heck, ik speelde!

Nu luister ik dus naar de Bobcast en het voelt als een ontdekking. De bevlogen verhalen zijn meeslepend.  Vaak slaat een nummer in als een bom, er wordt kilometers omgereden om een eerste plaatje te kopen, er wordt acuut besloten om ook popartiest te worden, of tekstschrijver, of dichter. Voor de een is het de muziek, voor de ander de teksten. Dylan verschuilt zich ondertussen in die verhalen als een ongrijpbare mysticus, de man die nooit iets uitlegt. De croniqueur van Amerika, de veelzijdige, de romanticus, de trooster, de grote inspirator.

Opvallend vaak zijn de vertellers jonge artiesten die niet met Dylan opgroeiden. Vrijwel allemaal zijn het mannen en het is hun vaders platenkast die de weg wees. Moeders komen nauwelijks voor in de podcast. Maar dan is er Cato van Dijck, zangeres van My Baby. Of ze even een nummertje wil zingen. Ze kiest voor het indringende Masters of War: https://youtu.be/D-sJG1nev6Q.  Tot mijn schande moet ik bekennen dat ik dit nummer tot een paar weken geleden niet kende. In een artikel over de oorlog in Oekraïne verwees iemand er naar. Ik zocht het op, was diep onder de indruk van de actualiteit van de tekst en schreef en borduurde erover in een brief aan het andere Damesmeisje. Dylan  schreef het nummer notabene  toen ie pas 20 was. Het is bitter te moeten constateren dat er in de bijna 50 jaar daarna nog helemaal niets is veranderd. Zoals gewoonlijk is de cover mooier dan het origineel, maar dat bewijst alleen maar wat een geniale liedjesschrijver Dylan is. De man won niet voor niets de Nobelprijs voor literatuur.

En als jullie dan toch bezig zijn, kijk en luister vervolgens naar I shall be released van mijn geliefde Tremeloes: https://youtu.be/h2QZpq0Hsnc. Zij waren toen al into Bob en ik wist het niet eens.

 

Geef een reactie