Gastvrijheid
“Thuis is daar waar je gasten ontvangt..” lees ik in het boek ‘Gastvrijheid’ door Chris Keulemans. De Geliefde kreeg het bij zijn afscheid als bestuurslid van kringloopbedrijf De Lokatie, in Amsterdam-Noord.
Een indrukwekkende verzameling verhalen en essays over de kunst en betekenis van het welkom heten van vreemden. “Tegen een decor van oorlog en sociaal onrecht herinnert CK ons aan de schoonheid van onze menselijkheid”, vertelt de achterflap.
Dat is zo. Ik ben ontroerd. Juist waar minder is, is de gastvrijheid t grootst. De lezer wordt meegevoerd langs brandhaarden van oorlog en ellende. Om uiteindelijk aan te schuiven aan de lange houten tafel in Amsterdam Noord waar ongedocumenteerden hun vluchtverhalen vertellen, warm ontvangen door de schrijver en zijn geliefde.
Het boek is geschreven tijdens de pandemie, een periode waarin gastvrijheid ontbrak, zelfs verboden en gevaarlijk was.
Ik herinner me een van de beschreven plekken, Sarajevo, van vlak na de oorlog. De scheiding tussen werk en het ‘gewone’ leven viel ook voor mijn collega’s en mij volledig weg. We leefden samen met de getraumatiseerden vrouwen waarvoor we kwamen in ijskoude kelders en kapot geschoten flatgebouwen en legden hutje bij mutje om een feestje te bouwen. We waren altijd en overal welkom, ook al was er niets te eten of te vieren.
Ik voel me nu dikwijls schuldig. Ik heb drie huizen, er zou een heel dorp kunnen wonen in onze kamers. We zouden een grootfamilie een veilig onderkomen kunnen bieden. Waarom doen we niets, waarom doe ik niets meer dan alleen geld doneren. Als armzalig afkoopgebaar.
Ik lees over de mensen die op het kerkhof in Tunis wonen, in tentjes of gewoon tussen de grafstenen, in afwachting van een kans de zee over te steken. De Middellandse zee die aan onze kant luxe en ontspanning betekent, is daar de grote moordenaar die alles opslokt. Zwangere vrouwen en kinderen, grootouders, jonge mensen op zoek naar een waardig bestaan. Op zoek naar geluk. Zijn we dat niet allemaal? Alle wezens willen gelukkig zijn. Mensen, ook dieren en wie weet ook de bomen, de planten.
Via de lieve vrienden uit de Leidse buurt kom ik in contact met de stichting ‘redeenlegkip.nl’. Hun kind heeft in zijn achtertuin een stel zielige, kale en ‘afgeschreven’ legkippen geadopteerd om de laatste paar jaren van hun leven van het zonnetje te genieten, te kunnen woelen in het zand, zich vrij te bewegen. De stichting stelt behoorlijke eisen aan potentiële legkip ouders. Geen stenen vloer, behoorlijk wat ruimte, garantie dat je naar de dierenarts gaat met een zieke kip. En ‘statiegeld’ dat je pas terugkrijgt als de kip een natuurlijke dood is gestorven en netjes begraven is. Zoals elk leven verdient.
Ik spreek erover met de lieve buren van de dijk. Alle soorten en maten dieren zijn daar in de loop van bijna 50 jaar opgevangen, vertroeteld en uiteindelijk ook begraven. Wat denken zij ervan? Maar hoe moet het met de vossen, de steenmarters en de woelratten, vraagt buurvrouw-kippenexpert zich af, als we geen betonnen vloer mogen hebben…?
Tja, eerst nog wel wat praktische zaken oplossen. En is het wel moreel verantwoord om de zorg voor je dieren de helft van de tijd aan een ander over te laten, zoals ik ook in Amsterdam doe met mijn drie katten? Te oud om elke week de reis naar de dijk te maken. Daar op de gracht zorgen de lieve buren met hun kindjes voor katten en planten als de Geliefde en ik er niet zijn. En dat is nogal eens het geval.
Laat ik maar eerst donateur worden van redeenlegkip.nl. Een wat slappe vorm van gastvrijheid, in huize(n) Smoor-Donk.
Ja, karig is het wel.