Een vaderlands doekje voor t bloeden
Terwijl op de wadden de eerste storm van het seizoen over het land raast en de appeltjes van mijn eenbomige boomgaard voortijdig in het gras doet belanden, klimmen ergens oostwaarts, in het land waar de hippies hier op de dijk graag heen gingen vanwege de klaprozen en hun bijproducten, wanhopige Afghanen op vertrekkende vliegtuigen. Om vervolgens te pletter te vallen.
Als ik na drie dagen vloeren leggen, schroeven en spijkeren, verstek zagen en lakken, mijn bloedigere hand met blaar verzorg en in de enige stoel neerplof om de krant op te slaan, lees ik dat wederom Duitsland, zeg maar Merkel, naar Canadees voorbeeld, de helpende hand uitsteekt naar de doodsbange Afghanen. Naar in ieder geval 20 duizend van hen. De rest van Europa aarzelt, treuzelt, zwijgt, of zet zelfs uitgeprocedeerde asielzoekers terug in de regio.
Ik zou mijn hoofd in de vette zeeklei willen steken uit schaamte.
Zoveel doekjes voor t bloeden die mijn vaderland verzint kan ik niet borduren.