Na een fikse nachtelijke onweersbui ruikt de tuin opgefrist en groen. Met mijn handen in de potgrond ga ik op in de geluiden om me heen. Koolmeesjes -ouders met jongen-, grote groepen kwetterende spreeuwen op het weiland, twee scholeksters die lawaaierig overvliegen, een kwakende kikker in het kleine slootje van de buren. Vandaag vraagt mijn eigendomsschaamte, zoals A.L. Snijders dat ooit noemde, nog nadrukkelijker aandacht. Het is wereldvluchtelingendag. Hier ben ik, tevreden en gelukkig in mijn dagelijkse eldorado, en daar, op zee, dobberen zij. Waarom zijn wij meer dan zij? Waarom trekken wij al die grenzen op om hen te weren? Wij leven allemaal onder dezelfde hemel, we zijn allemaal lotgenoten.