D’autrefois
Sinds lange tijd dwalen we weer door het mooie stadje op de rots. Statige negentiende eeuwse huizen kijken uit over de haven en de zee, met in de verte de kleine archipel.
Veel nieuwe winkeltjes in de nauwe straatjes. Ach, het andere Damesmeisje zou haar spaarpotje hier graag spenderen. Geen foute ketens maar sympathieke boutiques met een overzichtelijk aanbod. In een van de vele hippe winkels met woon hebbedingetjes sta ik oog in oog met het schilderij ‘Le Baiser’ van Gustav Klimt. Tot een glazen lamp verwerkt. Even is er vertwijfeling tot ik me realiseer dat ik hier rondloop met een mondkapje met dezelfde afbeelding. Rond de centrale markt is het mondkapje immers verplicht.
We slenteren langs de mooie vissen die helaas erg dood liggen te zijn maar de kreeften nog niet. Langs de kraampjes waar ooit de dochters hun sportschoenen omruilden voor een hipper model. Langs de uitstallingen van hoeden en petten, waar De Geliefde dikwijls een nieuwe baret scoorde. En langs de jurken. Op elke Franse markt te vinden. Lange jurken met oosterse uitstraling, romantisch, aantrekkelijk. Ooit kocht ik een tijdloze donkerblauwe. Gedragen tot de gaten erin vielen. En nog steeds ben ik op zoek naar hetzelfde jurkje.
Ach, het andere Damesmeisje zou terugdromen naar de tijd dat ze t liefste lange jurken droeg, met blote voeten of desnoods sandalen eronder.
Lange rijen wachtenden voor de walmende worst -met -friet- kraam. En café Le Pirat, waar we de lieve vrienden dikwijls troffen, voor ‘n koffie of een Croque monsieur.
Met armen vol ‘Franse’ geraniums, die met de kleine blaadjes en tere bloemen, dwalen we door het oudste stadsdeel, de kleine huizen hoog boven de zee, met de blik noordwaarts. Ooit hoopte ik hier mijn laatste dagen te mogen slijten. In een huisje zo klein dat het enige meubelstuk een tafel is met uitzicht op zee. Daar zou ik zitten schrijven of lezen. En kijken naar het noorden.
Het liep anders en dat is ook goed. T is van vroeger.