De noorderwind raast over het vlakke land. Oude bomen kreunen onder het geweld. De treurwilg, beschermend gebogen over de kleine caravan, trilt op zijn wortels.
Binnen worden ideeen gesmeed, aantekeningen gemaakt en naald en draad ter hand genomen. Als de stroom uitvalt en het platteland in duister gehuld is, verspreiden de kaarsjes voldoende licht.
Er komt een boek over de ‘eerste golf’. Kort peinzen we over een te benaderen persoon die het voorwoord zal schrijven. Niet lang. We zijn beiden fan.
Ze krijgt een mondkapje van ons. Het ultieme kapje.