De vroege ochtend biedt een vreemd schouwspel.
Een stralende zon beschijnt de slaapkamer, waar De Geliefde rechtop in bed zit. Op zijn gestrekte benen ligt de onderste lade van het in ons gezin zo genoemde ‘tante Truus lade kastje’. Dit ter onderscheid van het ‘tante Truus salonkastje’ dat in de serre staat en al mijn beamer en fotoapparatuur bevat.
Het ladekastje herbergt truien, panties en shawls van mij en in de onderste lade heel veel sokken van De Geliefde. Zoveel dat ze er aan alle kanten uitpuilen. Een doorn in mijn oog, dat begrijp je zeker wel.
Naast de geliefde zit, nog in haar nacht outfit, de lieve duurzame dochter. Samen sorteren ze sokken. Bij elke sok heeft De Geliefde een verhaal. Wat meestal tot strekking heeft dat deze niet weggegooid mag worden. De lieve dochter is streng. De voor de vuilnisbak bestemde stapel groeit gestaag. Tot mijn tevredenheid. Onder tussen ruim ik mijn lades op.
De uren verstrijken.
Deze stalende dag begon al heel vroeg. En minder rustig dan dit beeld zal doen vermoeden.
De Geliefde wekte mij met een door pijn vertrokken gezicht. Achteraf zegt hij hierover werkelijk gedacht te hebben een hartaanval te voelen. Ik bel opnieuw het nu bekende nummer van het AMC. Daar moet de computer nog worden opgestart. Na enige gedoe zijn de gegevens gevonden. Ik zie aan mijn geestesoog het scenario van de vorige dag opnieuw voorbij trekken. Maar uiteindelijk kan de cardioloog De Geliefde gerust stellen. Het zijn de te verwachte pijnen van het herstelproces van het getormenteerde hart en het geïnfecteerde zakje. Medicatie slikken en wachten tot het zakt, is het advies. Zo niet dan komt er opnieuw een ambulance.
Zo zitten we de volgende uren te vouwen, sorteren en ordenen. Tot de geest rustig is en de pijn geluwd. Opruimtherapie.
Tante Truus lade
Angeline, 2012. Slaapkamer bij ochtendlicht.