De lucht zit potdicht, er staat een ferm windje, onderweg naar de Zeedijk.
Vorig jaar om deze tijd waren daar massa’s lammetjes, in de verte zijn de witte vlekjes al te zien, de verwachtingen zijn hoog.
Bij het buitendijks gebied aangekomen is de zee ver weg,
Er hangt een mistige zweem boven het land, Ameland is slechts een vermoeden, de ijzeren paal die de locatie van de toekomstige terp aanduidt is niet te zien.
Het gebied is vol leven, misschien wel duizenden brandganzen hokken bij elkaar, op de zomerpolder en op de paardendobbes. Als ik zoals altijd probeer om dichterbij te komen vliegen ze massaal op en verdwijnen naar de kustlijn.
Iets verderop, bij de opgang naar de dijk, is geen lammetje te bekennen. De schapen lijken allemaal drachtig en beloven een overweldigende geboortegolf. Maar wanneer dan?
Richting Holwerd verschijnt een enorme zwerm vogels aan de horizon. Langzaam komen ze dichterbij. Voor de zoveelste keer probeer ik met de camera in de aanslag dit fascinerende natuurgeweld te vangen. Om voor de zoveelste keer tot de ontdekking te komen dat het nauwelijks is gelukt.
Via een obscuur wandelpaadje lopen we terug naar ons dorp.
Halverwege ontdekken we een nooit eerder gezien boerderijtje op een terp, eenzaam in het onherbergzame landschap.
Er is altijd wat te ontdekken, ook hier, waar alles steeds hetzelfde lijkt.