VPTZ

Vlak voordat ik met het andere Damesmeisje onderdook in de Knaus, was ik op een vergadering in Dokkum. Dat kwam door de Overbuurvrouw. Die had me met zachte overredingskracht in een bestuursfunctie geloodst. Daar zat ik, keurig op 1,5 meter afstand tot de andere bestuursleden, want iedereen was van een kwetsbare leeftijd. Mijn laptop in de aanslag, want het secretariaat voeren voor de VPTZ, Vrijwilligers Palliatieve Terminale Zorg, was nu mijn taak. Mijn ambivalente gevoel was snel over. Al na een paar minuten wist ik dat dit werk me past. Wat is mooier dan het zorgen voor vrijwilligers, die zorgen voor mensen in de allerlaatste fase van hun leven?

Dat die gedachte me niet afschrikt komt door het overlijden van mijn vader in 1986. Met een paar broers en zus waren we bij zijn sterfbed. Ik zat naast mijn vader en hield zijn hand vast. Mijn herinnering aan die dag is haarscherp. Het was alsof ik in aanwezigheid van de dood in mezelf een kern aanboorde, een stevige solide basis, waar ik altijd van op aan kon. Dat gevoel heeft me nooit meer verlaten. Het was bij me al die jaren dat ik op De Nieuwe Ooster in aanraking kwam met gevoelige en droevige situaties en op allerlei andere trieste momenten in mijn leven.

Ik kan niet ontkennen dat ik het na mijn pensionering wel fijn vond eens niet met de dood van doen te hebben. Maar zie, het bloed kruipt kennelijk toch waar het niet gaan kan.

Bidprentje Leo M. Meuris

Geef een reactie