Á MON SEUL DESIR 2

Later, in de museumwinkel, kocht ik als aandenken een poster en een boek over de geschiedenis van wat niet een, maar liefst zes wandkleden bleken te zijn, alom beschouwd als een van de meesterwerken van de hoogmiddeleeuwse kunst. Vijf van de zes tapijten vormen een allegorische voorstelling van de zintuigen. Volgens de in de middeleeuwen gangbare hiërarchie zijn dit achtereenvolgens: tastzin, smaak, ruiken, horen en zien. Dus daarom heette dat boekje van Suzanne Brøgger De zes zinnen! En elk hoofdstuk in dit boek beschrijft een ander tapijt, niet steeds hetzelfde. Ik zocht een wandkleed, en vond er zes! Een zoektocht ten einde?

Niet helemaal. In de afgelopen jaren stuitte ik op talloze romans, die elk voor zich proberen te verklaren door wie en waarom de wandkleden werden gemaakt. Rainer Maria Rilke schreef erover in zijn roman Die Aufzeichnungen des Malte Laurids Brigge. En de dame en haar eenhoorn blijken zelfs te figureren in de Harry Potterfilms. Want in de bioscoop in Leeuwarden, tijdens het kijken ernaar, veerde ik overeind toen ik de gobelins ontdekte die hangen in de leerlingenkamer van Gryffindor. Daar had je ze weer, op de meest ondenkbare plek die je je maar kan voorstellen.

Men zegt dat de Franse schrijfster George Sand de wandkleden tussen 1835 en 1840 ontdekte in een kasteel. Het is vooral het zesde tapijt dat aanleiding gaf tot veel speculatie. In eerste instantie dacht men dat de dame een kostbaar halssnoer uit haar juwelenkist haalt om te gaan dragen. Tegenwoordig denkt men dat ze het halssnoer juist ín haar kist doet. Op de opengeslagen tent achter haar staat de leuze Á mon seul désir (“Aan mijn enige wens”). Die enige wens zou dan zijn dat ze afstand doet van haar wereldlijke leven en het klooster in gaat. Een gevoel dat dit Damesmeisje al een hele leven vergezelt, dus geen wonder dat juist dit wandkleed me zo raakt. Maar daarmee is dit verhaal nog niet ten einde.

Geef een reactie