LICHTE REGEN

‘Tussen half 10 en 11 uur lichte regen’, roep ik naar de Gewone Jongen. Die staat in de keuken eten te maken voor een jammerende Neus. Buiten heeft de tuin de lente in de kop. De zon straalt, rondom de boomspiegels in het geheime boomgaardje komen witte krokussen op, fier opstekende kopjes van grote groepen sneeuwklokjes domineren de borders onder de hoge bomen. Een merel neemt een uitbundig badje in een plas water.

‘Het is lekker wandelweer’, beslist de Gewone Jongen, ‘we wagen het erop’. Vorige week ontdekten de Damesmeisjes een mooi wandelpad in St. Jacobiparochie, daar moet ie ook een keer lopen, beslis ik. Dat pad is snel gevonden, maar verder is er niets meer zoals het was. De plantsoenendienst is hier volledig losgeslagen. Geen boom is aan hun snoeizucht ontkomen. Fietsers kunnen er niet meer doorheen, de sloot ligt vol met afvalhout, en ook wij moeten goed uitkijken waar we lopen.

Om het plaatje te vervolmaken betrekt de lucht. Voordat we het weten striemt de regen in onze gezichten. Nergens is er plek om te schuilen. De bomen hebben geen takken meer of zijn om, de huizen liggen op behoorlijke loopafstand, onze regenbroeken liggen thuis. Een half uur ploeteren later staan we weer bij de mooie kerk in St. Jacobi. Onze drijfnatte jassen gaan uit, de net zo natte mutsen gaan af. In klamme broekspijpen en een auto die voortdurend beslaat rijden we tevreden terug naar Blije.

Geef een reactie