Welkom. Brief aan de politiek

De Damesmeisjes, Angeline Donk en Marie-Louise Meuris, roepen vanuit de stad en vanaf het platteland de politiek op tot medemenselijkheid.

In haar eentje vlucht de oma van Angeline de grens over. Het is 1914 en haar wereld staat in brand. Heel veel jaren later zal ze opnieuw moeten vluchten en heeft ze inmiddels in een interneringskamp gezeten. Haar hart is gebroken als ze op 58-jarige leeftijd, in vrijheid, sterft.
Het leven van deze Belgische oma begon heel gewoon. Als dochter van caféhouders in een vrolijke Antwerpse wijk had ze weinig te klagen. Dichtbij de kermis en ‘s avonds zingen in het café. Met de oorlogsverklaring kwam aan dit leven een abrupt einde. Mannen werden afgevoerd naar de loopgraven, dorpen en steden gebombardeerd. Al snel was er gebrek aan alles. Haar ouders besloten hun oudste dochter de grens over te sturen en de jongere kinderen op het platteland onder te brengen. Zelf bewaakten zij de nering in de stad. Angeline’s oma kreeg een lijst met contactadressen mee die haastig voorbereid was en een adres van een Haarlemse familie die haar in dienst zou nemen. Maar vluchten, zich verbergen, en via binnenweggetjes de oversteek wagen, moest zij op amper 18-jarige leeftijd alleen doen.
Een geslaagd vluchtverhaal, zou je zeggen. In Nederland trof ze immers mensen die haar verwelkomden, haar hielpen, een baantje voor haar hadden. Ze ontmoette haar toekomstige echtgenoot en zou met hem een nieuw leven in ‘Indië’ opbouwen. De oma van Angeline had, zou je kunnen zeggen, ‘geluk’.

In de familie van Marie-Louise komt een dergelijk vluchtverhaal niet voor. Maar ook op het platteland in het hoge noorden waar zij woont, dringt de realiteit van vandaag de dag door. Een paar jaar geleden ging het gerucht dat er een Syrisch gezin in het dorp zou komen wonen. En niet veel later dat ze waren gearriveerd. Zouden die mensen niet vereenzamen, keek er wel iemand naar hen om, hoe zouden zij zich voelen op die zware Friese klei? Bij navraag bleken dat onnodige zorgen. De zwangere vrouw had stapels babykleertjes ontvangen en er waren bloemen en eten gebracht om het gezin welkom te heten. Al gauw speelden de Syrische kindertjes uitbundig op straat met hun klasgenootjes. Een paar maanden later deed hun vader op een brommertje mee aan het jaarlijkse ringsteken. Op de deur van hun woning verscheen een stickertje met de tekst I love Fryslân.

Ook deze mensen hadden ‘geluk’.

De Damesmeisjes denken aan de mensen die onlangs door mensensmokkelaars op zee overboord gezet en verdronken zijn. Dezelfde zee waarvan wij hier genieten, werd hun graf. Tussen 1 november 2014 en 31 oktober 2019 zijn volgends schatting van het “Missing Migrants Project” 15.000 vluchtelingen verdronken of vermist geraakt bij de oversteek naar de Europese Unie. Zij hadden dat geluk niet. We denken aan vluchtelingen in opvangkampen, zoals Moria. Die hebben dat niet. Alle jonge mensen die op zoek gaan naar een beter bestaan, weg van honger, oorlog, onderdrukking. Die hebben dat allemaal niet, dat geluk.
Zijn zij wezenlijk andere mensen dan de oma van Angeline en de Syrische dorpsgenoot van Marie-Louise? Wat maakt dat de ene mens recht heeft op medemenselijkheid en bed, brood, bad en de ander datzelfde ontzegd wordt?

Geef een reactie