Corona doet ons Friesland ontdekken. Zo kennen we Burgum als een groot dorp met een kringloopwinkel en een plein met winkelcentrum. Vandaag gaan we op zoek naar de oude dorpskern. We zien prachtige villa’s, grote tuinen, woonboerderijen. Voordat we het weten komen we terecht in een schitterend bosgebied. Hier en daar een huis, allemaal even begerenswaard. Hoe zou het zijn om hier te wonen? Altijd een terugkerende vraag aan elkaar. Op een ruiterpad valt vooral de stilte op, een dikke laag mos en rulle aarde dempen onze voetstappen.
Op de terugweg vertel ik de Gewone Jongen over een interview dat ik een paar dagen geleden op de radio hoorde. Aan een vluchtelinge werd gevraagd wat zij het leukste vindt aan Nederland. Haar antwoord was even verrassend als leuk: dat ze ergens nee tegen kan zeggen. Ze deed voor hoe ze dat doet, en moest er zelf verschrikkelijk om lachen.
Nee, daar doe ik niet aan mee.
Nee, dat wil ik niet.
Nee, daar heb ik geen zin in.
Nee, nee, nee.
Het is een leerzaam nee, vinden we allebei.
Een nee met een blije toon van vrijheid, van gelijkwaardigheid, van kansen zien en pakken.
Een nee zonder verongelijktheid.
Een nee dat een spiegel voorhoudt.
Want wat al die boze Nederlanders ook roepen in de media, onze vrijheid is echt niet in het geding.