IN DE TUIN

Er hangt een lage mist over het weiland, een wondere witte wereld. De sneeuwklokjes en de helleborussen onveranderd fier, een laagje water op het deksel van de metalen afvalbak, alles drupt en tikt. Dauw, of zou het geregend hebben vannacht? Voor de keukendeur zit een zwartwit katertje. Hij is nieuw in de buurt en heeft meteen het kattenbaasje gevonden. De Gewone Jongen, die niet van katten houdt en inmiddels een heel leger te eten geeft en toespreekt. Dan klinkt de felle roep van een spotvogel. Mijn hart licht op, hij is er weer, vaste klant in onze tuin.

Terwijl ik in de middag aan de slag ga met kruiwagens vol verse mest, werpt de Gewone Jongen zich op het bevestigen van de ovalen nestkastjes. Het is een heel gedoe, want ze hangen niet stevig op één schroef. Dat zint de Gewone Jongen niet, hij houdt van doorwrocht werk, alles bomvrij, geen zorgen meer. Terwijl hij verdwijnt naar zijn werkplaats op zoek naar een oplossing blijft het nestkastje eenzaam achter aan de boom.

Een opgewonden getjilp doet me opkijken. Tot mijn stomme verbazing zie ik een koolmeesje op het kastje zitten en een ander zit er al in. De ladder staat nog tegen de boom, de voorkant van het kastje ligt nog op de grond. Ook in onze tuin is de woningmarkt overspannen.

Geef een reactie