In Friesland gebeurt alles altijd later.
Pas vanochtend begon het hier te sneeuwen.
Grote, dikke, witte vlokken.
Eindelijk!
Voor het eerst zet Tashi haar pootjes in een heldere, schitterende wereld.
Via het dorpsplein met opgespoten ijsbaantje wandelen we richting de zeedijk.
Bovenaan de trap, de Waddenzeekust een eindeloze witte vlakte, komen we onverwacht terecht in een blizzard storm.
Teruglopend naar beneden proberen we zo snel mogelijk weg te komen uit de kou.
Onze hoofden diep weggedoken, sneeuw op wenkbrauwen, mutsen en sjaals.
Al ploeterend passeren voortdurend auto’s.
‘Wat een drukte’, moppert de Gewone Jongen, ‘wat doen die mensen hier?”
Net zo plots als de bui begon, houdt ie weer op.
Voor onze ogen ontvouwt zich een verrassend schouwspel.
Aan de voet van de zeedijk overal geparkeerde auto’s.
Er bovenop tientallen schreeuwende kinderen, met allerlei soorten sleetjes.
Onbevreesd storten ze naar beneden, naar waar hun ouders zorgen voor de opvang.
Het lijkt wel alsof heel Blije zich hier als op afspraak heeft verzameld.
Geen mondkapjes, geen 1,5 meter afstand, gewoon blij met elkaar en met de winter.
Het virus houdt ook van de kou.
Maar niemand die daar nog mee bezig is.
