Er ligt een man op de stoep. Met een buikomvang die hem kandidaat stelt voor de IC. Zijn lengte maakt hem daarvoor echter geheel ongeschikt. Hij is enorm.
De hele middag zijn ouders en kinderen met hem in de weer. Ik sla het tafereel gade vanuit mijn praktijkruimte en zie hoe mijn bezoek over het obstakel heen klautert. Er staat een bord met tekst bij de man. Hoewel ik het op deze afstand niet kan lezen, is het duidelijk dat de boodschap boosheid in zich heeft. ‘We zijn het zat, stop daarmee’.. of iets dergelijks. De buurtkinderen zijn heel boos dat hun sneeuwpop vernield is. Ze zijn in opstand en komen terug met iets indrukwekkends.
S Avond lees ik ‘n voorbespreking in de krant van de voorstelling die we morgen gaan zien. De gestreamde première, getipt door een ‘geheim’ contact met Frascati. Van ‘Our house is On fire’, door Nicole Beutler. Ik zie foto’s van mensen in pakken met geïntegreerde astronautenhelm die lijken op die uit de winnende IFFR film van gisteren.
De voorstelling is gebaseerd op uitspraken van het kleine boze pubermeisje. Die het niet meer pikt. Greta Thunberg. “Hoe leven we, kunnen we iets doen, moeten we onze grenzen niet openstellen, waar zijn we bang voor. Is het niet juist goed als de mens zou verdwijnen”? Dit soort vragen is voor mij de drijfveer om me in het openbare debat te mengen. Van levensbelang. “No one is too small to make a difference”.