Gemis

De mensen zitten in een dip”, zegt de collega-vriendin tijdens onze intervisie zoom, vandaag. We bekennen elkaar dat we daarvan zelf ook enige last hebben. De eindeloze stroom hulpvragen, de lange wachtlijsten van collega’s, sombere mensen, ouderdomsklachten. De kranten staan niet voor niets vol met artikelen over sneeuw & ijs, met E-fantasieën. Alles getuigt ervan hoezeer de mensheid snakt naar een verzetje. Ergens denk ik nergens last van te hebben. Mijn leventje loopt wel, ik heb niet te klagen. Regelmatig contact met fysiek aanwezige vrienden, we mogen nog naar buiten, zelfs na de klok van 21u is een ommetje met de hond mij toegestaan. Een prettig huis, de natjes en droogjes prima verzorgd.

En toch.

Er hangt een nauwelijks benoembare verstikkende last, als een onzichtbare zware deken over me heen. Maar als ik t wil benoemen of me erop focus is t weg. Als de eigen schaduw die je letterlijk nooit kan betrappen.

Gemis, heet die schaduw. Gemis aan onbevangenheid, aan onbekommerde fysieke nabijheid. Aan creatieve uitwisseling met de ratio uitgeschakeld. Aan laten stromen van ideeen in een weiland. Aan gekke filmpjes maken in een caravan. Aan samen kleren passen In een te klein pashokje in de Bijenkorf. Aan de slappe lach.

In de publieksfavoriet van het IFFR, ‘De hond die niet huilt’, zien we ‘n scène uit een wereld waar de zuurstof schaars is. Arme mensen kruipen over de grond, rijke mensen lopen rechtop dankzij een kostbare astronautenhelm op hun hoofd. Ze leven. Maar verkommeren.

Van gemis.

Geef een reactie