We moeten meer aan onze conditie doen, vindt de Stienser huis-aan-huis krant. Een rondwandeling in het dorp bijvoorbeeld. Altijd wel in voor een nieuwe route pakken we de auto. Op radio 1 gaat het over een conflict over een visplek. ‘Weet je wat je daarvan krijgt’?, zegt een opgewonden mannenstem. Hij wacht even en zegt dan bloedserieus: ‘Haat in de karperscene’. ‘Mooie titel voor een boek’, zegt de Gewone Jongen terwijl we lachend uitstappen bij de St Vituskerk.
De zon schijnt, de wind is hartstikke koud en stevig. Na een paar minuten wandelen zijn we de weg al kwijt. Pas na twee keer een rondje rondom de kerk vinden we het beginpunt. Maar daarna is de Bûtenskilwei niet te vinden en ook de Breedyk is zoek. Via wat omwegen komen we terecht in een klein park met villa’s aan het water. De goudkust van Stiens, achter onze AH, zonder dat we het wisten.
Bijna bij het eindpunt ontdekken we een onbekende kringloopwinkel. Verlangend staat de Gewone Jongen met zijn neus tegen het raam. Een man komt naar buiten en zegt dat we wel even mogen rondkijken, ook al mag het niet van de corona. De Gewone Jongen is binnen voordat ik er erg in heb. Terwijl ik een rieten stoeltje spot voor bij de Knaus van de Damesmeisjes, scheurt een auto het terrein op. Vier onguur uitziende jongemannen lopen luid gebarend naar binnen en meteen door naar achteren.
‘Moord in de karperscene’, mompelt de Gewone Jongen in mijn oor, ‘snel weg van hier’.