Ritje

Op weg naar het noordelijke strand, dat zo op Normandië lijkt, weet ik nog niet dat een andere, bevlogen liefhebber van het waddenlandschap net gestorven is. Het andere Damesmeisje zal het me later berichten. Ik kijk uit het raam naar de voorbij schietende weilanden en moet denken aan die andere dode, van gisteren 14 jaar geleden, de Prinses. Hoe heerlijk zij t vond rondgereden te worden en naar buiten te kijken. Fietsen en wandelen daar deed ze verder niet aan., daar schreef ik al over. Ooit nam ze stiekem rijles. Ik zat in het complot en vond t geweldig. T idee was dat ze, eenmaal geslaagd, gewoon in de lelijke eend zou stappen en mijn vader verbluffen. We zaten ons al helemaal te verkneukelen. Helaas onderschepte mijn vader de brief die het bewijs bevatte en viel ons plan in duigen. Of mijn vader net zo blij was met het rijbewijs als mijn moeder, durf ik te betwijfelen. Ik heb in ieder geval nooit mee gemaakt dat zij reed en hij ernaast zat. Ze ging wel met mij op de achterbank uit rijden. Op de Lelylaan vloog eens de onhandige omgekeerd geplaatste voordeur van de oude eend open en mijn moeders deftige vijftiger jaren handtas die op de passagiersstoel stond vloog er achteraan.

Langzaam werd ze passiever. Toen ze ooit uitte dat ze wilde werken, ze was immers directiesecretaresse bij DNB, geweest, waren mijn vaders historische woorden: “maar hoe moet dat dan s morgens met zijn allen in de badkamer”. Ze heeft t nooit doorgezet. Ze bleef op de passagiersstoel zitten dromen en zou dikwijls in slaap vallen. Toen ze definitief in slaap was hebben we haar meegenomen voor een laatste ‘ritje’. In ons midden met het uitvaartbusje langs geliefde plekken en het huis waar ze ruim 50 jaar gewoond heeft.