Kamers. Village de l’Isle

“Ik heb het noodlot getart, vandaag”. Bedenk ik als ik voor de duisternis valt met Marie naar de Salines loop. Donkere wolken, die op de horizon lijken te rusten geven de illusie van een berglandschap. De toppen zijn als bewerkt met fluoriserende roze verf.

De laatste auto’s spoeden zich naar huis, voor de avondklok ingaat.

Bij het familiehuis op de hoek van het natuurgebied kan ik het niet nalaten naar binnen te gluren. Enkele van de gezellige kamers lichten op in het duister. Ik stel me het leven daarbinnen voor.

Marie volgt een spoor. Met de neus plat op de grond gaat ze ervan door. Een groot gevoel van geluk komt over me in die stilte en wijdheid.

Op de terugweg gluren we nog even bij de buren door het laatste open luikje. De grote buitenman zit aan tafel. Wat zou hij doen, de hele dag in zijn kamer?

Door het tuinhekje gluur ik ons huisje binnen. De Geliefde zit op de bank, bij vlammend haardvuur, de schemerlampjes aan. Ik loop door naar het atelier en bezie het werk-in- wording en de ladder waarop ik vanmiddag het lot tartte, met tape tussen mijn tanden. Het is immers bijna een jaar geleden dat het andere Damesmeisje tweemaal op een dag een trap beklom. Van de laatste viel ze af. Na een dag vol kamers.