Wat zal ik vertellen over deze laatste dinsdag in 2020?
Dat de nacht donker en regenachtig was, met de Grote Beer wakend boven het huisje?
Dat, toen ik vanmorgen de luiken opende ik de kleine nachtelijke bezoeker op de deurmat zag liggen. Pootjes op t buikje, de oogjes gesloten. Toen ik op onderzoek uitging bleek de privé bank van de Geliefde een muizenhotel te zijn. Het buffet bestaat uit pinda’s en chips die De Kleine Eter, de andere koosnaam van De Geliefde, in de rondte heeft gestrooid. Zal ik vertellen over de schoonmaak die volgde. Over de fossiele producten die we later op de dag van de Super U zouden betrekken om alle etenswaren in op te bergen? Dat ik Marie zag lopen met een staartje uit haar bek bungelend?
Of zal ik het maar liever hebben over het lied “There she goes” van The La’s, dat de jongste dochter stuurde bij het wegrijden van de verhuiswagen met de middelste dochter erin. Dat wij hier erg moesten huilen bij deze muziek uit onze jeugd? Dat ’zoete lieve Gerritje’ later een foto stuurt van het familieportret, in een nieuwe huiskamer?
Dat ik door de duinen liep en achtervolgd werd door een drone? En ik de bestuurder de lol van omkijken niet gunde, dus maar stoïcijn doorrende met dat ding op mijn hielen? Dat het busje ons stond op te wachten toen een regenbui dreigde? Dat ik dat zo lief vond van de Geliefde?
Nee, zelfs dat niet.
Dat de zon doorbrak toen ik over het wad rende en het geliefde landschap in een prachtig, warm strijklicht zette. Dat wil ik vertellen.