KLEINE IJSTIJD

Tijd voor het gebruikelijke halfuurtje lezen in bed. De Gewone Jongen leest met hoorbaar plezier in aanelkaar, een briefwisseling tussen Kees van Kooten en Remco Campert. Een verjaardagskadootje van Dochter. Ik ben begonnen in Het grote wereldtoneel van Philip Blom, kerstkadootje van het andere Damesmeisje. Het begin kost moeite. Soms zijn zinnen zó ingewikkeld, dat je na drie keer lezen de essentie nog steeds niet goed kan bevatten.

Maar de boodschap dringt desondanks luid en duidelijk door. We zijn bezig om onszelf en de hele wereld naar de verdommenis te helpen. En volgens Blom ligt dat moment niet ver bij ons vandaan. Hij wijst op eerdere gebeurtenissen in de wereld, zoals de kleine ijstijd. Nooit geweten dat het rond de tweede helft van de zestiende eeuw in Europa meer dan twee graden kouder werd. Hoe dat kwam is omstreden, maar de gevolgen zijn nauwgezet opgetekend. Strenge winters duurden tot in mei en door verregende zomers mislukten oogsten, ontstonden hongersnoden, epidemieën en sociale onlusten. De wereld stortte in een diepe crisis. Het was de straf van God, dacht men toen, er kwamen boetedoeningen en processies, met als ultieme oplossing de heksenverbrandingen.

De vergelijking met deze tijd laat zich gemakkelijk maken. Hoewel nieuwsgierig naar een mogelijke uitweg sla ik het boek dicht en kruip diep weg onder ons dekbed. Het duurt nog lang eer ik eindelijk de slaap kan vatten.