Mijn broer en zussen hebben de geneugten van het videovergaderen ontdekt. Klokslag 10 uur zit iedereen klaar, er wordt gezwaaid, er wordt bijgepraat, er worden verhalen verteld, met op de achtergrond af en toe een in beeld komende echtgenoot. We spreken af elkaar op Nieuwjaarsdag weer via het scherm te ontmoeten. ‘Om 11 uur’, zegt Broer, ‘ik wil eerst een wandeling van 2 uur kunnen maken’.
‘Zullen wij ook een ommetje maken?’, stelt de Gewone Jongen even later voor. Het is somber weer, een dreigende stilte hangt in de lucht, voorbode van een naderende storm. Een kort rondje dorp daarom. Langs de lagere school, via het nieuwbouwwijkje met leegstaande gymnastieklokaal, via de begraafplaats, de eeuwenoude Nicolaaskerk hoog boven ons uittorent, over het bruggetje met de blauwe leuningen, langs de pastorie met de monumentale wilgenboom, overstekend naar een ander nieuwbouwwijkje, stilstaand bij de bosschages met daarin het getjilp van misschien wel honderden mussen, langs de bejaardenhuisjes, waarvan de helft leeg staat, tijd om te slopen, langs het mooiste huis van het dorp met het grasveld als een biljartlaken, langs de dierenarts, bijna thuis.
Al die tijd zien we geen mens. De straten zijn leeg, de huiskamers ook, hier geen Tweede Kerstdag bezoek. ‘Ik ga nog even een foto maken van het plein met die enorme kerstboom’, zeg ik tegen de Gewone Jongen. Bij het teruglopen passeert een auto. Onze Overbuurman hangt uit het raampje en doorbreekt met zijn enthousiaste groet voor het eerst de doodse stilte.
