KERSTSTUKJES

Mijn vader maakte Kerststukjes. In mijn herinnering was het in onze keuken vlak voor Kerst altijd één grote bende. De keukentafel lag bezaaid met dennentakken, kaarsen, spuitbussen met sneeuw, figuurzaagjes, gipsspatels. En er stond natuurlijk een potje goudbrons klaar, hét vaste attribuut om alles mooi te maken. Mijn vader stond aan de tafel ingespannen te zagen, wij hingen om hem heen en keken mee. Langzaam verschenen de contouren van een arreslee. Even later stond het sleetje vast in het gips en kon het optuigen beginnen. En als alles af was en stond te schitteren en te blinken, konden wij, de kinderen, de Kerststukjes gaan bezorgen in het dorp. Bij de hoofdonderwijzer van de lagere school. Bij de zusters van het klooster. ‘En bij een oud vrouwtje, dat geen man meer had’, de woorden van mijn moeder.

Ik heb geen herinneringen meer aan dat bezorgen. Waren het soms mijn broers die dat moesten doen? Ook weet ik niet meer hoelang mijn vader dit ambachtelijke werk volhield. Volgens mijn moeder zeker een aantal jaren. Er moeten dus heel wat Kerststukjes uit zijn handen zijn gekomen. Er is niets dat rest. Geen foto’s, geen mensen die ik ernaar kan vragen.

Wat is gebleven is een mooie herinnering aan een man die ontzettend zijn best deed om mensen een plezier te doen. En de beeldjes van de ouderlijke kerststal op onze schoorsteenmantel die nog een beetje doen denken aan die tijd.