Deze tijd van het jaar zet aan tot mijmeren over hoe het was en hoe je wilt dat het zal zijn. Niet eerder heeft een voorbij gegaan jaar zoveel stof tot reflectie gegeven. Alle dag- en weekbladen hebben speciale edities met ’terugblikken’. Ik stop ze allemaal in mijn tas en neem ze mee.
Het busje staat al bepakt en bezakt klaar. Met oneindig veel boodschappen, alvast gekookte maaltijden en hondeneten aan boord. We gaan Kerstmis vieren met ons gezin en ‘aanhang’. Op afstand, in twee huisjes op het Zeeuwse platteland. We zijn allemaal getest. De uitslagen druppelen binnen…
2020 was, naast Coronajaar, ook het jaar van ‘de gender kwestie’. Of liever gezegd van de non-gender kwestie. Meer dan ooit kwamen non-binaire mensen aan het woord. Mensen die zich niet tot het ene of het andere geslacht voelen horen of daartoe teruggebracht kunnen worden. “Meer ruimte tussen man en vrouw”, kopt het artikel in de NRC. Vanaf afgelopen zomer wordt op ID’s niet langer het geslacht vermeld. Een historische mijlpaal. Niet voor alle transgenders een oplossing, zo begrijp ik. Maar toch een doorbraak in het binaire denken.
Het riekt naar empathie. Medegevoel voor de anders-zijnde mens. Dat stemt me hoopvol. En als we reflecteren over wat deze crisis heftig voor ons maakt en het draagvlak voor de maatregelen geactiveerd heeft, kom ik uit bij zorg voor de ander. Dat onze ouder, geliefde of naaste niet ziek wordt of dood zal gaan.
Dat een samenleving gebaseerd blijkt te zijn op empathie, boven verwachting wellicht, dat is een hoopvol teken in bange dagen.