Ik ben van streek. Dat is duidelijk. Alles irriteert me en mijn concentratie is belabberd. Wat zit er zo dwars, vraag ik me af.
Lege schoolbanken in de school hiernaast. Overal in het land en bij de buren. Lege schoolbanken in Nigeria, waar de Islamitische terreurgroep Boko Haram zeker 300 jongens uit hun internaat heeft ontvoerd. Om als kindsoldaten ingezet te worden, waarschijnlijk. Geen rooskleurige toekomst.
Een eeuwigheid geleden, zo een anderhalf jaar, werd ik benaderd door een Nigeriaanse school. Opgericht door meisjes, vrouwen inmiddels, die ooit ontvoerd zijn geweest maar ontsnapt. Zij startten een meisjesschool waar zijzelf alle lessen geven en functies vervullen. Naast onderwijs vormt de school een thuis en een plek om te helen. Velen zijn heftig getraumatiseerd. De school trekt expertise uit de hele wereld aan om hen te ondersteunen. Ik voel me zeer vereerd. Nu ligt Nigeria onbereikbaar ver weg, terwijl de foto’s in de krant de dreiging naar voren halen.
Dichterbij huis ben ik er getuige van dat een misbruikschandaal in extreem-christelijke kerkelijke kringen langzaam boven tafel komt. De RK kerk is er niets bij. Het gaat om systematisch, ritueel en zeer wrede vormen van geweld. De slachtoffers kunnen er amper over praten. Gehersenspoeld als ze zijn. Nog steeds bang voor de duivel, nog steeds bang dat het hun eigen schuld is. Het zou aangekaart moeten worden, maar de slachtoffers kunnen dat nog niet dragen. Machteloos en met teveel akeligheid in mijn hoofd moet ik toeschouwen.
Heel dichtbij huis ben ik ook van streek. Beide Damesmeisjes eigenlijk. En liggen ’s nachts wakker. Ons geplande piepkleine kerstuitje naar de Knaus. Hoe moet dat nou? Mag het nou wel, of is het toch amoreel? Wikkend en wegend woelen ze in hun bed, zo een 120 kilometer uiteen.
Maar dan is er de sneltest. Een uitkomst. Opgelucht kunnen ze nu wel slapen.
Was er voor de rest van ’s werelds problemen ook maar een sneltest a raison van veertig euro.