We hebben een wees in huis genomen. Hij is waarschijnlijk zeven jaar oud. Zijn adoptief ouders hebben hem niet goed behandeld en als we naar het opvangcentrum fietsen zien we hem treurig langs de kant staan. Hij is van goede afkomst. Zijn biologische verzorgers hebben hem gifvrij gevoed en hem alle ruimte gegeven om te groeien voordat ie voor adoptie in aanmerking kwam. Daarna ging het mis.
Ik was meteen ‘om’ en zette hem op mijn fiets. De geliefde had liever een ‘strak jong ding’ gekozen. Ja, dat hou je toch. Maar de belofte dat hij Kees mag aankleden, doet hem verzachten. Terug op de pont met Kees schuin hangend voorop, oogsten we vertederde blikken.
Thuis halen we heel oude dozen tevoorschijn. met spulletjes voor Kees. Spullen die in geen jaren gebruikt zijn. Uit de mode, foute kleuren en kapot. En daar staat Kees dan, bij de serre deuren. Om zijn hoofd nog een beetje koel te houden. Anders gaan de levenssappen als een gek te keer, waarschuwde de mevrouw van het adoptiecentrum nog.
Foute slingers om zijn schamele lijf, kaal aan twee kanten, met een foeilelijke piek op zijn hoofd. Ik vind troost voor Kees bij Paulien Cornelisse. Een kerstboom moet geen design ding zijn, in de juiste kleuren van dat jaar. Bah. In een kerstboom mag vanalles hangen. Van glinsterende .kitschballen in niet-matchende kleuren tot foute hoelahoep slingers.
We houden van hem zoals hij is. Kees, de kerstboomwees.
