Na een werkzame dag zit ik voldaan op de bank. De regen tikt op het serre dak. De kaarsjes branden, de katten snorren., mijn boek boeit.
Later voelt mijn bed behaaglijk en zacht, ik glijd weg in diepe rust.
Om later wakker te worden van regen en storm. En beelden van injectienaalden in bovenarmen. Boris Johnson’s woeste kruin terwijl hij het volk toespreekt over de eerste daad van het losgezongen Verenigd Koninkrijk: prikken maar! Beelden van Afrika dat nog lang moet wachten. Een andere, sympathiekere fabrikant, een goedkoper vaccin, maar veel mensenlevens later beschikbaar. Zorgen om kransslagaders die wel degelijk gevaar opleveren. De indrukwekkende Republikeinse oproep: “it has to stop”. Doodsbedreigingen en Ku klux klan herinneringen. De dood van mijn 10 jaar oude laptopje. Herinneringen aan de aanschaf daarvan, op reis in de VS. Fietsen, en de fietsenmakers opleiding die ik wil volgen. Invallen die ik met het andere Damesmeisje wil delen. Niet vergeten, denk ik voordat ik wegsluimer. Gedachtes over ‘mijn moeders kamer 2’, het onderhanden werk. Ik heb een nieuw idee, ik wil naar mijn atelier rennen. Toch maar niet.
De regen valt, de wind raast. De klok tikt.
’s Morgens, op weg het ontbijt, stap ik met mijn kousenvoeten in een grote plas water. lekkage. Mijn nachtleven.
Schapenwolkjes tellen, zei mijn moeder vroeger…