Wie van de drie

Ik heb twee dubbelgangers. Althans, dat wordt gezegd. De ene is een dierbare vriendin, sinds we elkaar professioneel tegenkwamen als ‘Rode Draken’. Een kritische beweging in de Ggz preventie. De ander sinds haar optreden op de televisie, begin jaren 70 denk ik.

De beroemdste van de dubbelgangers heeft opnieuw een boek geschreven. Kleine, poëtische overpeinzingen in deze gekke tijd. Ze kijkt terug op haar leven, ze is inmiddels de 80 gepasseerd. “Oud worden en oud zijn. Ik geniet ervan” schrijft ze. “(Om)dat je alles in het leven beter begrijpt”. Maar ook: “Ik heb altijd erg mijn best gedaan”, bekent ze in een interview met de VK. “Teveel mijn best gedaan”.

Ik herken mezelf in haar reflecties over het leven. In haar observaties van menselijk gedrag onder invloed van deze pandemie.

Ook van mijn andere dubbelganger herken ik hoe ze in het leven staat, wat ze denkt en observeert in de wereld. Ook zij heeft in haar professionele leven veel geschreven. En ze maakt kunst, kleine, poëtische werken geïnspireerd op de natuur.

Hoe kan het zo zijn dat we alle drie niet alleen uiterlijk op elkaar lijken maar dat de overeenkomsten zoveel dieper gaan?

De beroemde dubbelganger geniet van het ouder worden. Ze raadt het zelfs aan. De Haarlemse dubbelganger leeft het me voor. Ze geniet van elke dag, in haar huis, in haar tuin, op het nabije strand. Van de kleine dingen die er wel mogelijk zijn.

Ze zijn mij tot voorbeeld, mijn mooie dubbelgangers..