Maar ondertussen..

Moessonregens donderen over een kale houten vloer. De woeste branding komt ons via de muren tegemoet. ‘Stille kracht’, door ITA. Het meesterwerk van Louis Couperus staat op het programma van het culinair- culturele avondje vandaag. Gesitueerd in 1900 in het voormalige Nederlands-Indië is het thema universeel en tijdloos. Over de gespannen verhouding tussen twee culturen die onverzoenbaar tegenover elkaar staan. Over onderdrukking en het niet kunnen doorgronden van de andere mens.

De prachtige beelden van het aangrijpende verhaal voeren mij terug in de tijd. Naar de tijd dat hetzelfde stuk verbeeld werd in een televisieserie. Een veel minder verontrustender versie. Ik keek ernaar met mijn moeder, onze eigen ‘Indische prinses’. De termen ‘kolonialisatie’ en ‘imperialisme’ konden we in haar bijzijn niet uitspreken. Dan werd ze fel. “We hebben daar goed werk gedaan. De zwartjes hadden niks, het leven in de kampong was vies en armoedig. We gaven ze te eten en medicijnen als ze ziek waren”.

Maar ik herinner me ook haar angstige verhalen. De ondoorgrondelijkheid, de onderdanigheid. Maar, ondertussen. Je wist nooit hoe er echt gedacht werd. De ongrijpbaarheid van de verhoudingen, waarin iets niet leek te kloppen. De mysterieuze sfeer van het oerwoud, van de kampong. Ze voelde de dreiging van alle kanten, maar kon het niet benoemen. Die dreiging kreeg vorm in de slang die in ene in haar bed lag. De lievelingshond die spoorloos was. En op het einde. de verdwijning van haar vader, ‘verraden’ door een ‘trouwe’ bediende.

De stille kracht was voor haar nooit de poëtische, mentale kracht die de term doet vermoeden maar een verwoestende, ontregelende. Zo zie ik het op t toneel gebeuren. De niets vermoedende Halina Reijn die al mandiënd geen water maar bloed over zich heen gegoten krijgt. ‘Kekuatan gaib’, de stille kracht.

Voor onze lieve vrienden uit de Jordaan