De draad opgepakt

Eerlijkheidshalve moet ik bekennen dat ik ook een trui breidde voor het allereerste vriendje. De Oostenrijker. Gedurende de lange wintermaanden waarin we aangewezen waren op de post breidde ik aan een kledingstuk wat in het patroon omschreven moet zijn geweest als ‘Afghaans vest’ of zo. Een soort bruine jas met een rand van beige wollen lussen, bijwijze van bontrand. Het kostte een vermogen aan wol en vele uren handarbeid.

Eind december klom ik in de trein. Een nostalgische rit die ik graag nogmaals zou maken, maar de dienst is opgeheven. De trein naar de bergen. Bij München ging ik slapen en toen ik s morgens wakker werd, schuifelde de wagon langs oude boerderijen en schuren, langs bergweiden en vergezichten.

Op een onbekend station zeulde ik mijn loodzware koffer over het perron, de Oostenrijkse schoonvader en de geliefde tegemoet. Ik belandde in een soort Efteling. Besneeuwde bergen, verlichte ramen in dorpjes verstrooid over de heuvels. Een hartverwarmend ontvangst in de oude familieboerderij.

Kerstavond in Oostenrijk. Een oneindige lading aangeboden voedsel. De drank vloeide. De kaarsen brandden en de liefde, een beetje verkild in vochtig Nederland, vlamde op.

De koffer werd uitgepakt. Cadeaus verdeeld en de trui in ontvangst genomen. De geliefde zag er wat eigenaardig uit in die hippie outfit.

Later die week werd er geskied. Ik op oude houten exemplaren en liet een blauw spoor achter op de helling, vanwege mijn, nog afgevende nieuwe spijkerbroek.

We gingen de familie langs. Schnaps na schnaps werd er gedronken, tot ik beneveld omviel door een drankje wat ik eigenlijk niet lustte.

Toen ik weer in de trein terug stapte, met een veel legere koffer, kon ik niet voorzien dat dit een vaarwel was. Een afscheid voor ruim 45 jaar. We zagen elkaar weer, twee jaar geleden, in onze Amsterdamse keuken in bijzijn van onze huidige geliefden. En hij droeg geen zelfgebreide trui. Gelukkig maar.