Met meer dan 40 bomen rondom zijn we altijd verzekerd van afvallend blad, vooral in onze dakgoten. Het betekent voorzichtig balanceren op hoge uitschuifbare ladders. Terwijl ik de naar beneden zeilende bladhoopjes ontwijk, veeg ik de terrassen aan. Mijn gedachten dwalen af naar Huis te Vraag, de gesloten begraafplaats tegenover het Olympisch Stadion. De -inmiddels overleden- beheerder formeerde met het bij elkaar geharkte blad grote bladhopen in wat hij de Zaal van Wendel noemde. Die bleven een tijdje zo liggen, tijdelijke monumentjes in een groot monument. Ik kijk omhoog naar de snel heen en weer bewegende takken. Nûh, dat kan niet hier, niet in Friesland waar het altijd waait.
Opgefrist van het buitenwerk zitten we ’s avonds klaar voor de zoveelste persconferentie.
Het verschil met de eerste lockdown valt op. Toen keken we naar alle programma’s die over corona gingen, DWDD als grote verbindende factor. Nu kan het nauwelijks nog boeien.
Veel interessanter is het interview van schrijver Tommy Wieringa met oud president Obama. Wat een kalmte, wat een innemendheid, wat een zelfreflectie!
Gaandeweg voel ik ook iets van herkenning en trots. Terugkijkend op mijn 17-jarig directeurschap bij De Nieuwe Ooster is 5 jaar na vertrek beter zicht op successen en missers. Maar ook op mijn vermogen om mezelf altijd opnieuw kritisch te bevragen op mijn onderliggende motieven en drijfveren.
De bladeren zijn gevallen, er is zicht op de kale takken, het gestel. Het stemt gelukkig en tevree.