Volgens een oud Italiaans bijgeloof mag je pas een trui voor je geliefde breien als je met hem getrouwd bent. Een gebreide trui voor die tijd betekent het einde van de relatie.
‘Aha’, denk ik als ik in de VK een artikel over deze breivloek lees. “Dat was het dus”.
18 november. Een datum die sinds 1972 in mijn leven is. De eerste tien jaren betekende het vooruitzicht op deze dag een lichtpuntje in sombere oktoberdagen, vol regen en wind. Daarna volgt al snel sinterklaas en dan is het alweer Kerst en O&N. Ik verkneukelde me bij die gedachte. De kreeft in mij is immers dol op kaarsjes en lichtjes.
18 november 1972. Ik besloot een trui te breien voor de verjaardag van mijn eerste geliefde. Van reebruine wol, volgens een Iers patroon. Ingewikkeld met vele kabels en andere siersteken. Het hield me bezig, met elke steek was ik bij hem. Ik herinner mezelf breiend op een rondvaartboot op de ‘Vierwaltstattersee’. met mijn ouders en broers op vakantie. Ik was er niet bij met mijn gedachte. ik was bij hem en het breien beschermde me tegen alle obstakels en problemen die er toen op mijn pad lagen. Ik kon ze aan, al denkend aan hem.
De trui is gegeven, op die 18e novemberdag. De geliefde droeg hem vaak.
De trui heeft de relatie overleefd, wol gaat immers 80 jaar mee, een relatie zelden. Met spijt heb ik afscheid genomen, maar elke 18e november denk ik even terug, aan de trui en aan de geliefde en wens hem het geluk van gebreide truien.
Morgen pak ik weer die andere draad op. De draad die ik deel met het andere Damesmeisje. De zijden draad van het borduurwerk. Ook die beschermt.