ME TOO

Wat is dat toch met mannen en foto’s? Vroeger, in onze beginperiode samen, richtte de Gewone Jongen veel zijn camera. Op mij, het voorwerp van zijn niet aflatende aandacht. Uit die tijd zijn dus veel foto’s te vinden. Daarna, met het verstrijken van de jaren, nam de intensiteit geleidelijk af. Niet eens omdat de liefde minder werd. Het was meer dat de aandacht verschoof. Weg van dit Damesmeisje, meer naar auto’s, verzamelingen, muziek. Andersom behield de Gewone Jongen zijn plek in onze foto-albums. Want ik bleef wél de camera hanteren, tegenwoordig overgenomen door de mobiele telefoon. – De Gewone Jongen, die heeft natuurlijk geen mobieltje, daar doet ie niet aan mee. – Gelukkig dat je tegenwoordig een selfie kan maken. Gelukkig dat er soms ook andere mensen zijn die je aanwezigheid vastleggen. Anders zou je bijna gaan geloven dat dit huishouden maar uit één persoon bestaat. Van de week viel het weer eens goed op. Wat er niet allemaal gebeurde in dat kleine halletje. Schuren, schaven, plamuren, cementen, schilderen. Mijn mobiele telefoon legde het allemaal vast. Maar nu lijkt het alsof de Gewone Jongen dat allemaal alleen heeft gedaan. Ook in het taalgebruik werkt het door. ‘Ik heb het halletje opgeknapt’, klonk het van de week in een gesprek. Daarom, voor de duidelijkheid, en vanwege het ontbreken van visueel bewijs: ‘Wij hebben het halletje samen opgeknapt’. Mooi hè.