Dingetje

Onze dochter neemt ons mee uit eten. Om haar promotie te vieren en als dank voor onze steun. We zijn ontroerd.

Ik wil haar een cadeautje geven. Een boekje wat mijn denken prettig opgeschud heeft, de laatste tijd. Om niet weer in de verleiding van het Foute Bedrijf.com te komen, wandel ik met de hond naar de lokale boekwinkel.

Ik ben er al een poosje niet geweest. De ingang is geblokkeerd door een groot meubel vol ontsmettingsmiddelen. Gels, doekjes, spuitbussen en handschoenen. Ik zie niets vermeld over mondkapjes, dus stel ik deze vraag aan de dame achter het plexiglas bij de kassa. “Ja, we willen graag dat u uw mondkapje draagt”, antwoordt ze terwijl ze snel t hare opzet. Niet zo maar een kapje. Een hele grote, van plastic. Je zou er ook mee naar de maan kunnen vliegen. De hond wordt er bang van en begint te grommen en te blaffen. De overige klanten kijken op uit hun boek, zonder mondkapje, zie ik nu. Ik vraag waar ik de essays kan vinden. De dame probeert me de weg te wijzen maar de hond vindt haar, achter de kassa vandaan, wel heel erg eng. Met een omweg verdwijnt de dame achter in de winkel, maar kan t kennelijk niet vinden. De collega wordt er bij gehaald. Ook hij draagt een maankap. Als ik na een poosje stilte voorzichtig vraag of ze het kunnen vinden, hoor ik afgemeten zeggen: u bedoelt zeker die over ironie? Nee, die hebben we niet. Teleurgesteld verlaat ik de winkel.

Ilja Pfeiffer’s essay over de rol van ironie in het openbare debat. Ik had t haar graag vanavond gegeven.

Ironie, die oh zo vermakelijk alle betekenisgeving en betrokkenheid in het publieke debat kapot kan maken.

Maar afwezigheid van ironie in het alledaagse, persoonlijke leven is ook een dingetje.